Het Maritieme Verband tussen Nederland en Australia 1606 – 2006.

De Portugezen waren de eerste Europeanen die onder Vasco di Gama de Indische Oceaan ontdekten en die sinds 1497 al handel dreven in Goa aan de Westkust van India en later in de Specerij eilanden.
De specerijenhandel was geheel in handen van de Portugezen, de Hollanders hadden wel een oogje op deze winstgevende onderneming en probeerden uit te vinden hoe men zelf de kostbare ladingen kon verkrijgen. Een zekere Jan Huygens van Linschoten die 4 jaar in Portugal en 5 jaar in Goa voor de Portugezen had gewerkt kwam in 1592 in Nederland terug waar hij prompt zijn ondervindingen en kennis van de Portugese handel en zeevaartroutes aan de kooplieden en reders in Holland doorgaf. Met deze kennis werd de Compagnie van Verre opgericht en werden onmiddellijk schepen uitgestuurd naar de Specerijen eilanden via de routes ontdekt door de Portugezen.
Cornelis Houtman kwam in 1596 voor het eerst aan in Bantam aan de Noordkust van West Java. Meerdere schepen onder gezag van van Waerwijck, van Heemskerk en van Neck volgden de routes via Kaap de Goede Hoop, waarbij Mauritius ontdekt werd of via Straat Magelhaen tussen Vuurland en de zuidkust van Zuid Amerika.

In 1602 vormden een aantal Handelshuizen, onder wie de Compagnie van Verre, de almachtige Verenigde Oost Indische Compagnie VOC. De Staten Generaal, het hoogste Machtsbestuur in de Republiek der Verenigde Provinciën, verleende aan de VOC handelsmonopolie over een gebied tussen Kaap de Goede Hoop en de Straat Magelhaen, eigenlijk het geheel van het zuidelijk halfrond!

De voornaamste handels nederzettingen van de VOC lagen op Java en in de Molukken, niet ver van het vermaarde Groote Zuidland oftewel Terra Australis Incognita. De VOC Opperkoopman in Bantam besliste dat het onbekende Groote Zuidland, waar men dacht dat de goudmijnen van Koning Solomon lagen en waar misschien ook wel handel te doen was, onderzocht moest worden. Het scheepje dat deze expeditie zou maken was de “Duyfken”, een klein jacht van zo’n 50 ton met geringe diepgang.
Op 26 April 1606 zette Kapitein Willem Jansz voet aan land bij Weipa op de Noordkust van wat nu Queensland is. Hij bracht tijdens deze reis 300 km van de Westkust van Cape York Peninsular tot Kaap Keer Weer in kaart. Dit was de eerste documentatie van een Europese landing op Terra Australis Incognito, in dit geval een Nederlandse landing.

Er is aanspraak dat op 14 Mei 1606 de Spanjaarden onder Kapitein Pedro Fernandez de Quiros het onbekende Groote Zuidland ontdekt hadden. In feite de Quiros ontdekte het grootste eiland in de New Hebrides en noemde het land “Australia del Espiritu Santo”. Alhoewel hij niet het Groote Zuidland gevonden had is de naam Australia toch blijven hangen. Ook is er bewijs gevonden dat handelaars en vissers van de nabije eilanden (nu Indonesië, maar wat Macassans genoemd werd in de boeken) voet aan wal gezet hadden lang voor de Europeanen arriveerden. Ook wordt er beweerd dat de Chinezen al handel voerden met de inboorlingen, maar zoals het geval is met de Macassans, is er geen schriftelijk bewijs; zij lieten geen kaarten en rapporten achter voor het nageslacht!

Voor jaren voeren de VOC zeilschepen volgens de routes die de Portugezen ontdekt hadden: rond Kaap de Goede Hoop, langs de Oostkust van Madagaskar naar Mauritius waar geproviandeerd werd. Vandaar werd de Indische Oceaan overgestoken richting Straat Soenda. Deze oversteek leverde vele moeilijkheden en vertragingen op veroorzaakt door tegenwind en lange tijden van windstilte. Als gevolg daarvan raakte het drinkwater en voedsel op en werd de bemanning ernstig ziek. Uiteindelijk werd meer zuidelijk van de Kaap een nieuwe route gevonden waarbij gebruik gemaakt kon worden van de bestendige westelijke wind.

Kapitein Hendrik Brouwer voer zuidelijk rond de Kaap en werd door de westelijke wind tot 110 graden Oost gevoerd. Vandaar werd een noordelijke koers gestuurd die hem tot Java bracht waar zijn reis in 5 maanden en 24 dagen eindigde, in record tijd!
Meer schepen volgden deze route met succes en in 1616 werd er door de Heren Zeventien, de directeuren van de VOC in Amsterdam, een opdracht gegeven dat alle VOC schepen op weg naar Java deze route langs de Westkust van het Groote Zuidland moesten volgen.
Deze nieuwe route gaf weer andere problemen, in dit geval problemen veroorzaakt door onnauwkeurige navigatie instrumenten. Breedte kon vrij nauwkeurig bepaald worden door middel van de zon en de sterren maar Lengte bepaling was (toen) nog onnauwkeurig, het resultaat was dat de positie waar een noordelijke koers gestuurd moest worden om Java te bereiken maar een gissing was.

In hetzelfde jaar dat de VOC opdracht gaf om de zuidelijke route te gaan varen kwam de “Eendracht” onder bevel van Dirck Hartogsz bijna in moeilijkheden. Hartogsz kwam dicht bij een groep eilanden op ongeveer 25 graden Zuiderbreedte. Hij bracht de eilanden in kaart en noemde ze Dirck Hartogsz Eilanden en het nabije vaste land Eendrachtsland. Een tinnen bord met de woorden “1616. Den 25October is hier aengecomen het schip Eendracht van Amsterdam De Opper Kopman Gilles Miebais Van Luck . Schipper Dirck Hatichs van Amsterdam de 21 dito te seilgeghn na Bantum De Ondercoepman Jan Stins De Opperstuerman Pieter Doores van Bil Anno 1616” gegrift werd op een paal op een van de eilanden in de grond gedreven.
Andere schepen die de VOC richtlijn volgden hadden minder geluk, namen zoals Dedels Land, Houtman Albrolhos, Kaap Leeuwin, Tortelduyffs eiland, Pieter Nuyts Land en De Witts land stonden op de VOC kaarten als waarschuwing om strandingen te voorkomen in deze wateren.

In 1623 werd er door de VOC weer een expeditie met twee schepen, de “Pera” en de “Arnhem”, vanuit Ambon onder bevel van Jan Carstensz uitgerust om verder naar het Groote Zuidland te zoeken. De opdracht was de route te volgen die de “Duyfken” zeventien jaar eerder bezeild had. Zoals Willem Jansz op “Duyfken” volgde Carstensz de zuidwest kust van Os Papua, zo genoemd door de Portugezen als het land dat wij nu kennen als Nieuw Guinea of West Irian.
In de VOC opdracht werd het Groote Zuidland ook wel Nova Guinea (Nieuw Goud) genoemd omdat men dacht dat de legendarische goudmijnen van Koning Solomon daar misschien lagen.
Willem Jansz en Carstensz volgden de kustlijn van Os Papua en zeilden aan de nauwe doorgang voorbij die October 1606 door Louis Vaez De Torres ontdekt was.
Volgens Jansz en Cartensz was er geen doorgang tussen Oz Papua en Nova Guinea, Carstensz noemde de westelijke ingang naar de Torres Straat Drooge Bocht en bracht het land ten zuiden van Kaap Keer weer in kaart.

Anthony van Diemen, VOC Gouverneur – generaal van 1636 tot 1645 was niet tevreden met de uitslag van Carstensz rapport en gaf orders in 1636 om de Noordkust en Westkust en een gedeelte van de Zuidkust van het Groote Zuidland te onderzoeken en in kaart te brengen. In 1642 vertrok een expeditie van twee schepen, de “Heemskerck” en “Zeehaen” onder bevel van Abel Jansz Tasman met de opdracht om uit te vinden of het Groote Zuidland (nu Terra Australis) genoemd) inderdaad tot Antarctica strekte zoals nog aangegeven op oude kaarten of dat er open water tussen het vaste land en de Zuidpool lag.

Via Mauritius, waar proviand en water aan boord genomen werd, zeilde Tasman oostwaarts tussen 52 and 54 graden Zuid. Door slecht weer moest hij van koers veranderen en op 24 November 1642 bereikte Tasman de kust van een land dat hij van Diemensland noemde naar de Gouverneur-generaal van de VOC in Batavia. Tasman nam bezit van het land voor de VOC door een vlag met het monogram van de VOC te planten. De onderzoekingstocht werd vervolgd en het Zuid Eiland van Nieuw Zeeland werd ontdekt, Tasman dacht dat het een deel van het vaste land van Terra Australis was. Op de terugreis naar Batavia waar hij op 15 Juni 1643 arriveerde werd ook Fiji nog ontdekt. Tasman had door zijn ontdekkingstocht bewezen dat Terra Australis en Antarctica door een oceaan gescheiden waren.
Een Nederlandse vlag werd voor de eerste maal op Australische bodem geplant op 3 December 1642 door een matroos die door een zware branding naar de wal op van Diemensland zwom.

Bij aankomst in Batavia ontving Tasman een nieuw bevel van de VOC om vast te stellen of Nova Guinea en van Diemensland aan Terra Australis verbonden waren. In geval er geen doorgang tussen Nova Guinea (Os Papua) en Terra Australis gevonden werd dan waren zijn orders om rond te keren en westwaarts te zeilen; en dan de gehele noordkust en de westkust van het onbekende land tot de beruchte Houtman Abrolhos Rif in kaart te brengen. Met drie schepen, de “Limmen”, de “Zeemeeuw” en de “Bracq” zeilde Tasman naar Nova Guinea, maar zoals Carstensz in 1623 kwam hij tot de conclusie dat de nauwe vaargeulen en zandbanken geen doorgang verleenden. Tasman noemde het gebied waar hij dacht dat Nova Guinea en Terra Australis verbonden waren Droog Hoeck. Vandaar zeilde de vloot naar het westen om de noord en westkust in kaart te brengen.

In 1696 werd nogmaals een expeditie georganiseerd om naar een schip te zoeken dat verdwenen was op reis naar Batavia en tegelijkertijd de westkust van Nieuw Holland, zoals Terra Australis nu genoemd werd, te onderzoeken. Onder bevel van Willem de Vlamingh zeilde de “Geelvinck”. De “Nijptangh” en de “Weseltje” van Texel in Mei 1696. Volgens plan werd Kaap de Goede Hoop en een aantal eilanden in de Indische Oceaan aangedaan en de tocht voortgezet.
Op 24 December kwam de kust van Nieuw Holland in zicht en zes dagen later werd er geankerd bij een eiland op 31 graden Zuid. Het eiland werd Rottenest genaamd en in kaart gebracht, het eiland en de vaste wal werden bezocht en hoewel er geen contact met inboorlingen werd gemaakt vond men toch levenstekens. Vlamingh ontdekte de mond van een rivier die hij Swanen Rivier noemde naar de zwarte zwanen die daar gevonden werden.
Vlamingh zeilde noordwaarts en bereikte het Eendrachtsland waar Dirck Hartogh in 1616 geland was. Aan de wal vond men het tinnen bord dat Dirck Hartogh daar achtergelaten had; de Vlamingh nam het tinnen bord van Dirck Hartogh mee naar Amsterdam en verplaatste het met een nieuw tinnen bord waar de historie van zijn tocht in gegrift was.

Gedurende de 18e Eeuw deed De VOC weinig of niets meer aan ontdekking of onderzoek met het gevolg dat de Hollanders nooit de Oostkust van Nieuw Holland bereikten.

Ontdekking van dat gedeelte van het Groote Zuidland, in 1770 beter bekend als Nieuw Holland, viel toe aan James Cook, de befaamde Britse zeevaarder en ontdekkingsreiziger.
Captain Cook had de Oostkust van Nieuw Holland ontdekt en in kaart gebracht. De Britse Union vlag werd gehesen op 29 April 1770 in Stingray Harbour, later vernoemt als Botany Bay. Een paar maanden later op 22 Augustus 1770, tijdens een ceremonie op Possession Island bij Cape York, hees Cook de vlag nogmaals en maakte plechtstatig aanspraak op de Oostkust van het continent in de naam van Koning George III. Hij noemde het land New South Wales.

Het gebied van New South Wales strekte zich uit van Cape York in het noorden tot wat nu bekend is als South Cape in het zuiden (Tasmania) en al het land westwaarts to 135 graden Ooster lengte en alle eilanden in de Stille Oceaan tussen 10.37 en 43.39 graden Zuid.
Het gebied ten westen van 135 Oost tot de Westkust van Nieuw Holland (een lijn van ongeveer Adelaide to Arnhem Land) bleef onbeheerd.
De Nederlanders waren niet geïnteresseerd in het onbeheerde land en het bleef zo tot 1828 toen de Colonial Secretary van Engeland verklaarde dat al het land van Nieuw Holland aan Engeland behoorde.
Op 10 Maart 1829 zeilde HMS “Challenger” van Kaap de Goede Hoop onder bevel van Captain Fremantle op weg naar Nieuw Holland waar hij en zijn bemanning in de ochtend van 2 Mei 1829 landde en aanspraak maakte op het land in de naam van de Britse koning. Stirling en zijn groep van kolonisten arriveerden een paar weken later.

Het Groote Zuidland, Terra Australis Incognito, Nieuw Holland is nu geheel in Britse handen en zal bekend worden als de Commonwealth of Australia. Het feit dat Nederlandse zeevaarders en ontdekkingsreizigers hun stempel op de kaart gezet hebben maakt hen ook een part van de geschiedenis van Australie.

Koopvaardij en passagiers scheepvaart naar Australie hebben altijd een zeer belangrijke rol in de geschiedenis van Australie. gespeeld. De Nederlandse koopvaardij heeft zich een merkwaardige reputatie over de laatste eeuwen opgebouwd, vergelijkbaar met andere zeevarende naties zoals de Britten maar zeer zeker meer complex. Het begin van de scheepvaart naar Australie was zeker de VOC en het legendarische succes dat 200 jaar duurde.

De Stoomvaart Maatschappij Nederland in Amsterdam begon diensten naar Nederlands Indie en andere bestemmingen in zuidoost Azië in 1870. Kort daarna, in 1883, een concurrent ,de Rotterdamse Lloyd, begon ook diensten naar deze bestemmingen.
In 1888 werd de Koninklijke Paketvaart Maatschappij in Amsterdam opgezet met vertegenwoordiging in de Raad van Bestuur van de RL en de SMN. Het doel van de KPM was scheepvaart en handel te drijven tussen de eilanden van de Archipel en Singapore.
Tussen 1851 en 1865 werd het werk door een kleine privé maatschappij met vier scheepjes uitgevoerd; in 1865 werd door de Nederlands Indische regering een contract uitgeleend aan een Britse stoomvaartmaatschappij met een echte Nederlandse naam, de Nederlands Indische Stoomvaart Maatschappij, die vracht vervoerde tot 1891. Dat jaar begon de KPM haar werk.
Het is mogelijk dat NISM schepen onder Britse vlag op Australie gevaren hebben met vracht van Nederlands Indie, er zijn echter geen gegevens te vinden van zulke reizen.

In 1902 werd de Koninklijke Java China Japan Lijn opgezet met aandeelhouders SMN, RL en KPM met een hoofdkantoor in Amsterdam en een kantoor in Hong Kong.
In 1908 begon de KPM een dienst op Australie met twee schepen op de Australia South East Asia service, een dienst die in Februari 2006 ophield.
In Australie zal men nooit de prachtige schepen kunnen vergeten, zoals de “Nieuw Zeeland” en de “Nieuw Holland” – hier de “White Yachts” genoemd – en later de “Tjiwangi” en de “Tjiluwah”, die tussen Australische havens en de Oost voeren.

Na de Eerste Wereld Oorlog werd de Verenigde Nederlandse Scheepvaart maatschappij, een combinatie van SMN, RL en Holland Amerika Lijn gevormd, om wereldwijd te gaan varen en ook om een directe verbinding vanuit Europa naar Australie, de Holland Australie Lijn, te beginnen.
Na de Tweede Wereld Oorlog en door de politieke veranderingen in Nederlands Indie werden de KPM en de JCJL gefuseerd tot één maatschappij – Koninklijke Java China Paketvaart Lijnen (Royal Interocean Lines) en werd de RL Koninklijke Rotterdamse Lloyd (KRL).

Het tijdperk van het containerschip was nu begonnen en in 1969 sloot de VNS zich aan bij het nieuwe Seabridge consortium van Europese rederijen op de Australie dienst waarbij iedere deelgenoot een containerschip bijdroeg. De “Abel Tasman” werd in 1971 te water gelaten en het was het eerste Nederlandse containerschip dat op de Australia run voer in 1971.

Een verdere fusie van de SMN, KL, KPM en KJCPL in 1977 en iets later nog de KNSM werd de Koninklijke Nedlloyd Groep. De “Abel Tasman” werd vervangen door de “Nedlloyd Houtman” die meer dan 2400 containers kon vervoeren; noodzakelijk vanwege de groei in lading sinds de Europa – Australie dienst naar Nieuw Zeeland doorgetrokken was. In December 1996 werden P&O Containers en Nedlloyd Lines samengevoegd tot P&O Nedlloyd, in 2005 werd P&O NL overgenomen door de Deense maatschappij Maersk Lines met het resultaat dat in Februari 2006 de Nederlandse vlag niet meer regelmatig in Australische havens gezien wordt.

Na de val van Java en de overgave aan de Japanse strijdkrachten vluchtten vele KPM schepen en andere schepen onder Nederlandse vlag naar Australie waar zij werden ingedeeld bij de South West Pacific Area van de geallieerde strijdkrachten onder Generaal Macarthur.
De dreiging van een Japanse invasie van Australie was een werkelijkheid; zonder de onschatbare bijdrage van de Nederlandse koopvaardij die munitie wapens, brandstof en allerlei andere militaire vracht vervoerden naar afgelegen bestemmingen, zou de uitslag van de oorlog makkelijk een Japanse overwinning kunnen zijn. Hospitaalschepen zoals de “Oranje”, de “Tasman” en de “Maetsuycker” zullen ook nooit vergeten worden door de Australische oud-strijders van de oorlog in de Stille Oceaan. >p> Ver terug in de Australische historie is nog een verhaal over het eerste Nederlandse schip dat handel deed met de nieuw Britse kolonie van New South Wales.
Kort nadat op 26 Januari 1788 de Britse vlag gehesen was over de nieuwe kolonie brak er een ernstig tekort aan voedsel uit. De schepen van de “First Fleet” die de dwangarbeiders, de kolonisten en soldaten vanuit Engeland overgebracht hadden waren gecharterd van de East India Company en deze schepen waren alweer op terugreis naar India.
Gouverneur Phillip had al orders gegeven dat in geval van voedsel gebrek nieuwe voorraad gehaald mocht worden van Kaapstad of Batavia. Twee schepen werden naar Batavia gestuurd maar zij liepen schade op gedurende de reis en konden niet terug naar Sydney.

Een klein Nederlands zeilschip, de “Waaksaamheid”, kwam in December 1790 in Sydney aan met een lading van rijst en boter. Alhoewel de kapitein, Detmer Smith, machtiging had om het schip en de lading te verkopen of het schip weer te laten charteren,was zijn prijs te hoog. Gouverneur Phillip hield af voor een paar weken en kapitein Smith die lang genoeg gewacht had nam Phillip’s lagere aanbod aan.
De “Waaksaamheid” vertrok naar Batavia met Smith aan boord als passagier en het schip onder bevel van een Britse kapitein.
Kort daarna ontsnapten vijf strafgevangenen in een boot dat aan het schip “Sirius” behoorde.Zij maakten gebruik van een zeekaart en navigatie instrumenten die zij van Detmer Smith gekocht hadden. Lang na dit voorval waren Nederlandse schepen niet welkom in Sydney, alhoewel Nederlanders waarschijnlijk wel meer populair onder de strafgevangenen waren!

Dit jaar vieren we “Putting Australia on the Map” en herdenken we het feit dat de eerste Europeanen, Nederlanders dus, 400 jaar geleden op Australische grond stapten en 300 kilometers van de Australische noordkust in kaart brachten.
Anderen hebben sindsdien ook bijgedragen en de kennis van het land verder ontwikkeld, hun moeite wordt zeer zeker gewaardeerd.
Het was mijn bedoeling om nadruk te leggen op de scheepvaart banden, die, zij het met leemtes, gelegd zijn door de Nederlanders in de laatste 400 jaren.

John Papenhuyzen
Sydney
29 Maart 2006.

You cannot copy content of this page

Scroll naar boven